10 Mei bracht een flinke delegatie Voeksleden uit diverse regio’s een bezoek aan het Waterloopbos te Marknesse (NOP). In een periode met veel regen waren de weergoden ons goedgezind en zorgden voor een droge dag met aangename temperatuur voor een uitgebreide boswandeling. Want dat was het ook.


Het Waterloopbos vindt zijn oorsprong toen het Waterloopkundig Laboratorium uit Delft na de oorlog op zoek was naar een geschikte lokatie voor proefopstellingen in de buitenlucht.
De locatie aan de landzijde van de Noord-Oost Polder werd gekozen om de aanwezigheid van bomen, zodat de wind de proeven niet of nauwelijks beinvloedt en de mogelijkheid om de stroming door de modellen via natuurlijk verval te laten plaats vinden. Het gebied kenmerkt zich door een dichte leemlaag, waardoor landbouw (de reden voor de inpoldering) aldaar niet mogelijk was. Aldus werden bomen geplant om na te gaan welke geschikt zijn om te groeien in ziltige grond. Dat bleek voor veel bomen geen probleem; ze groeiden als kool.
Na initiële testen in 1951, werd het gebied in 1954 officieel in gebruik genomen en volgden er vele proefopstellingen tot aan de sluiting in 1996. Vanaf die tijd kon men met kleinere modellen en computer berekeningen ook de gewenste testen uitvoeren.
In de jaren ‘60 en ‘70 werden veel proefopstellingen gebouwd voor de Deltawerken in opdracht van Rijkswaterstaat. Daarna veelal voor buitenlandse opdrachtgevers aangezien er in Nederland geen grote waterstaatkundige werken zoals de Deltawerken meer werden uitgevoerd.
De onderzoekingen met de proefopstellingen richtten zich niet alleen op ontwerpen van havenmonden, kanalen of sluizen al dan niet met varende scheepsmodellen, maar ook op bijvoorbeeld stromingen als gevolg van samenkomen van warm/koud water of zout/zoet water.
In een aantal gevallen werden er ten behoeve van de modellen hallen gebouwd om de weersinvloeden uit te sluiten. Bijvoorbeeld de ca 2,5 ha grote Oosterscheldehal, gebouwd in 1970 en na afloop van de testen weer afgebroken.
In totaal zijn over de tijd tot 1996 honderden proefopstellingen gebouwd, later weer afgebroken om plaats te maken voor nieuwe.
In 2002 is het terrein overgegaan naar Natuurmonumenten. Inmiddels waren veel van de modellen aangetast door de tand des tijds en overgroeid door vegetatie met als resultaat een bos met niet alleen oude civiele werken, maar ook bijzondere flora en fauna. Thans zijn gedeelten van 35 waterwerken te zien, waarvan een aantal gerestaureerd is. Voorbeelden van herkenbaar aanwezige modellen zijn: -de koelwater uitloop van de Maasvlakte Centrale; - de havenmond van IJmuiden; - de haven van Bangkok; - de golfbak voor de Deltawerken.
Na de lunch in het Proeflab gebruikt te hebben wachtten 2 gidsen ons op. In 2 groepen werden we gedurende 2 uur over de havenroute rondgeleid. De bezochte oude proefopstellingen werden van vakkundig commentaar voorzien door de gidsen. Dit was technisch, maar gelardeerd met historische en anekdotische informatie over de opstellingen en het reilen en zeilen gedurende de waterloop lab tijd.

Ook zonder gids is het mogelijk om met gebruik van de informatieborden en de QR codepunten bij de opstellingen een goede indruk ervan te krijgen.
Als boswandeling was de excursie zeker ook de moeite waard. Voor de oudste deelnemer was er een rolstoel geregeld, die, soms met enige vereiste stuurkunst, over de bospaden geduwd kon worden.
Unaniem werd geoordeeld dat de excursie door dit bijzondere bos zeer de moeite waard was.

Erik Nijhoff

         waterl 1                waterl 2